Er wordt – en is – veel geschreven over Sterke Lokale Teams. Rapporten, kaders, positioneringsnotities en praktijkverhalen buitelen over elkaar heen. Sterke Lokale Teams zijn de toekomst, je kunt er simpelweg niet tegen zijn. Toch? Juist daarom is het belangrijk om op te letten en kritisch te blijven. Want hóe gaan die Sterke Lokale Teams ons dan helpen? En welke risico’s brengen ze met zich mee?

Auteur: Quirien Houweling

Om hier wat meer scherpte in te krijgen ga ik uit van twee kerntaken. De eerste kerntaak noem ik voor het gemak de integrale toegang: Het Sterke Lokale team biedt één herkenbaar en laagdrempelig aanspreekpunt. Het kijkt in de volle breedte naar de situatie van een inwoner en verbindt domeinen. De inwoner wordt niet langer van het kastje naar muur gestuurd, maar wordt snel en goed geholpen. Daar kan niemand tegen zijn. Toch blijkt het makkelijker gezegd dan gedaan. We werken hier al meer dan tien jaar aan en het is ons kennelijk nog steeds niet gelukt!

Nieuwe taak

Naast het regelen van de integrale toegang heeft het Sterke Lokale Team er een tweede (nieuwe) kerntaak bijgekregen: ze moeten nu ook zelf hulp en ondersteuning bieden. En dat is spannend, want hoe doe je dat? In de werkpakketten van de VNG staat dat Sterke Lokale Teams zelf hulp en ondersteuning bieden door eigenhandig lichte en minder complexe interventies te leveren (bijv. begeleiding, psychosociale steun, stabilisatie).  Dit geeft enige richting maar nauwelijks houvast.
Zeker als je bedenkt dat een Sterk Lokaal Team vaak als een 0-100 team wordt gemunt; de deur staat open voor alle inwoners. Dat vraagt om een goed gevulde gereedschapskist. Maar welke methoden, technieken of interventies zitten hier dan in en waarom? Dit punt lijkt nog niet of nauwelijks uitgewerkt. En welke gemeenten of regio’s zijn momenteel de koplopers op dit gebied en hoe kunnen we het leren van elkaar versterken?

Spannende gedachte

Daadwerkelijk helpen, de handjes uit de mouwen. Het is een spannende gedachte maar ook een vlucht naar voren. Het leidt namelijk de aandacht af van de eerste kerntaak, namelijk een goed functionerende integrale toegang die inwoners echt verder helpt. Sterker nog, een goede uitvoering van de integrale toegang kan er wel eens toe leiden dat allerlei ‘stut- en steuninzet’ (te weten het zelf helpen d.m.v. begeleiding, psychosociale steun, stabilisatie) overbodig blijkt te zijn.

De ontwikkeling van de Sterke lokale Teams vraagt daarom om een positief kritische benadering.  Dat heeft betrekking op de vraag welke methoden en technieken er in de gereedschapskist van het sterke lokale team te vinden zijn en waarom dat zo is. Maar belangrijker nog is de blijvende focus op een goede uitvoering van de integrale toegang. Deze komt tot nu toe niet of nauwelijks van de grond, terwijl hiermee juist zoveel winst te behalen is voor inwoners, zorgaanbieders en de gemeente.

Kortom, als we ons kritiekloos mee laten voeren op de belofte en sentimenten rondom het Sterke Lokale Team komen we mogelijk bedrogen uit. Als we niet oppassen dan resulteert deze ontwikkeling in breed opgetuigde lokale teams, die te veel geld kosten en niet of nauwelijks toegevoegde waarde hebben voor inwoners.  En dat wil niemand toch?  Dus laten we kritisch blijven en ons steeds weer afvragen, Sterke Lokale Teams, hoe dan?